In groep 3 leren kinderen niet alleen lezen, ze leren ook denken tijdens het lezen. Dat is misschien wel de grootste verandering van dit leesjaar. Waar in groep 2 verhalen vooral worden belééfd, ontdekken kinderen in groep 3 dat zij zelf iets moeten doen met een tekst: nadenken, verbanden leggen en betekenis geven.
Begrijpend lezen lijkt vaak iets voor hogere groepen (met tekststructuren, strategiekaarten en vragenlijsten) maar in feite begint het veel eerder. Kinderen in groep 3 gebruiken al heel natuurlijke strategieën, zonder dat ze weten dat het “strategieën” heten: iets voorspellen, iets voor zich zien of even samenvatten wat ze net gelezen hebben.
In dit artikel lees je hoe voorspellen, visualiseren en samenvatten jonge lezers helpen om begrijpend te lezen. Je krijgt voorbeelden uit de klas én praktische tips voor thuis.
Kinderen zijn van nature nieuwsgierig. Ze vragen zich bij iedere gebeurtenis af: Wat gebeurt er nu? Die nieuwsgierigheid is een krachtige motor voor begrijpend lezen.
Voorspellen betekent dat een kind vooraf nadenkt over wat er in een tekst zou kunnen gebeuren, op basis van de titel, plaatjes, eerste zinnen of eigen kennis.
Het activeert voorkennis
Het maakt kinderen betrokken
Het zet het brein “aan” tijdens het lezen
Een leerkracht leest de titel: “De hond die niet wilde wandelen”.
Ze vraagt: “Wat denk je dat er gaat gebeuren? Waarom zou een hond niet willen wandelen?”
Kinderen bedenken allerlei scenario’s, van regen tot een zere poot. Al die ideeën zorgen ervoor dat ze tijdens het lezen alert zijn: Klopt mijn voorspelling?
Vraag bij het voorlezen: “Wat denk jij dat er nu gebeurt?”
Bekijk samen de kaft van een boek en voorspel waar het verhaal over gaat.
Visualiseren betekent dat een kind een beeld vormt bij wat het leest. Dit is een van de meest krachtige strategieën voor tekstbegrip.
Beelden helpen kinderen om informatie te onthouden
Kinderen raken meer betrokken bij het verhaal
Ze begrijpen beter hoe en waar iets gebeurt
Een kind leest: “De piraat sloop stilletjes naar de houten kist.”
De leerkracht vraagt: “Wat zie jij in je hoofd? Hoe loopt de piraat? Hoe ziet de kist eruit?”
Kinderen tekenen, gebaren of beschrijven hun “film in het hoofd”. Dat maakt de tekst concreet.
Laat kinderen tekenen wat ze gelezen hebben
Gebruik gebaren om een handeling uit te beelden
Vraag naar details: Hoe ziet het eruit? Hoe voelt het? Wat hoor je erbij?
Tijdens het voorlezen kun je vragen: “Kun jij het zien in je hoofd? Hoe ziet de plek eruit?”
Kinderen vinden dit vaak leuk, want het voelt als een spel.
Samenvatten klinkt volwassen, maar jonge kinderen doen het al op een eenvoudige manier. Het betekent: Wat is er net gebeurd? of Waar ging het over? Op LVS-toetsen van Leerling in Beeld, IEP, Dia en Boom komt dit ook terug.
Het helpt kinderen om hoofd- en bijzaken te scheiden
Ze controleren of ze het verhaal hebben begrepen
Het bereidt ze voor op het begrijpend lezen in groep 4
Heel simpel: laat kinderen in één zin vertellen wat ze gelezen hebben.
Bijvoorbeeld: “Het verhaaltje ging over een meisje dat haar knuffel kwijt was en overal zocht.”
Stoplichtlezen: na elke alinea even stoppen en samenvatten
De drie-vragen-tool:
Wie?
Wat gebeurde er?
Waar?
De stripmethode: kinderen tekenen het begin, midden en einde in drie vakjes
Vraag tijdens het lezen:
“Wat is er tot nu toe gebeurd?”
Zo check je of je kind het echt begrijpt, zonder het gevoel dat het een toets is.
De drie strategieën versterken elkaar:
Voorspellen maakt kinderen alert
Visualiseren helpt informatie vast te houden
Samenvatten zorgt dat de betekenis beklijft
Een kind dat deze strategieën spelenderwijs toepast, begrijpt teksten niet alleen beter — het geniet ook meer van lezen.
Groep 3 is het jaar waarin technisch lezen en begrijpend lezen elkaar ontmoeten.
Deze drie strategieën helpen kinderen om:
verbanden te leggen
hun aandacht vast te houden
betekenis te geven aan nieuwe woorden
‘meedenkend lezen’ te oefenen
Tegelijk bereiden ze kinderen voor op groep 4, waarin strategieën duidelijker benoemd en toegepast worden.
Begrijpend lezen begint niet bij moeilijke vragen of werkboekjes; het begint bij denken, voelen en verbeelden.
Voorspellen, visualiseren en samenvatten sluiten perfect aan bij hoe jonge kinderen de wereld verkennen: nieuwsgierig, speels en creatief.
Met deze drie strategieën in hun rugzak bouwen kinderen aan een stevige basis voor taal, voor lezen en voor een leven lang plezier in verhalen.