Veel kinderen vinden rekenen leuk, totdat de beruchte verhaaltjessommen verschijnen. Ineens gaat het niet meer alleen over optellen of aftrekken, maar moeten kinderen uit een stukje tekst halen wat er eigenlijk gevraagd wordt. En precies daar gaat het vaak mis.
In groep 3 wordt de basis gelegd voor het begrijpen van verhaalsommen. Kinderen moeten leren om informatie uit een tekstje te halen, hoofd- en bijzaken te onderscheiden en het rekendoel te herkennen. Dat vraagt om dezelfde vaardigheden als begrijpend lezen.
Goed nieuws: begrijpend lezen en rekenen hoeven elkaar niet te bijten. Sterker nog, ze versterken elkaar. In dit artikel ontdek je hoe dat werkt en hoe je kinderen helpt om verhaaltjessommen wél te begrijpen.
Een verhaalsom vraagt om twee dingen:
Rekenkennis
Kinderen moeten optellen, aftrekken of splitsen beheersen.
Taalbegrip
Ze moeten woorden als meer, minder, over, samen, nog of erbij begrijpen.
Als één van deze twee hapert, raakt een kind de draad kwijt. Veel fouten in verhaalsommen komen niet door het rekenen zelf, maar door het niet begrijpen van de tekst.
Onbekende of misleidende woorden
Lange zinnen
Verhaaltjes met extra, overbodige informatie
Moeite om de essentie eruit te halen: Wat moet ik precies doen?
Verhaalsommen zijn eigenlijk mini-teksten. Daarom werkt het goed om er met een “leesbril” naar te kijken.
Laat kinderen eerst nadenken:
“Waar zou deze som over gaan?”
Bij een plaatje van appels of een winkel kan een kind al iets voorspellen over meer, minder, kopen, geven, enz.
Woorden zoals erbij, over, nog, minder geven aan welke bewerking nodig is.
Als kinderen herkennen dat erbij bijna altijd optellen betekent, ontstaat er rust.
Kinderen die de situatie kunnen tekenen of uitspelen, begrijpen de som veel beter.
Een simpele tekening van drie ballen erbij twee ballen maakt het probleem meteen zichtbaar.
Laat kinderen kort verwoorden:
“Het gaat over drie snoepjes erbij twee.”
Zo check je of ze de kern hebben begrepen.
“Lisa heeft 4 koekjes. Ze krijgt er 3 bij van haar opa. Hoeveel koekjes heeft ze nu?”
In stappen:
Kernwoorden: heeft, krijgt erbij
Visualiseren: 4 koekjes tekenen + 3 erbij
Samenvatten: Lisa heeft eerst 4, dan 3 erbij → “Het is een optelsom.”
“Er zitten 8 vogels op de tak. 5 vogels vliegen weg. Hoeveel blijven er zitten?”
In stappen:
Kernwoorden: weg, blijven
Visualiseren: 8 rondjes, 5 wegstrepen
Samenvatten: 8 – 5 = 3 → “Het is een minsom.”
Kinderen koppelen taal aan handelen.
Door een verhaaltje te lezen, te bespreken, te tekenen en samen te vatten, wordt de som helder. Het kind voelt niet dat het een ingewikkelde taaloefening is, het past gewoon logisch in het verhaal.
Gebruik dezelfde strategieën als bij begrijpend lezen
Rekenbegrip groeit wanneer kinderen:
voorspellen
visualiseren
samenvatten
nadenken over belangrijke woorden
Je hoeft dus geen nieuwe methodes te verzinnen, maar alleen de koppeling te maken.
Laat kinderen eerst oefenen met kale sommen (3 + 2), daarna met verhaalsommen (Lisa heeft 3 koekjes…). Zo kunnen ze het verschil herkennen.
Stimuleer dat ze verwoorden wat ze zien, denken en plannen:
“Eerst had ze vier, toen kreeg ze drie erbij.”
Leg rekentaal uit alsof het woordenschatonderwijs is.
Meer, minder, erbij, weg, over zijn sleutelwoorden.
Maak het niet te schools.
“Jij leest het verhaaltje, ik maak het tekeningetje.”
Tijdens het koken, opruimen of boodschappen doen kom je vanzelf op kleine verhaalsommetjes:
“Er liggen 5 aardbeien in de schaal. Als wij er 2 opeten, hoeveel blijven er over?”
Spelen = begrijpen.
Laat ze blokjes, knikkers of speelgoed gebruiken.
In groep 4 worden verhaaltjessommen langer, rijker en taliger.
Kinderen moeten:
schakelen tussen tekst en rekenen
irrelevante informatie wegfilteren
herkennen welke strategie nodig is
Wie in groep 3 leert om sommen te begrijpen via taal, heeft in groep 4 een enorme voorsprong, zowel in rekenen als in begrijpend lezen. Dit zal ook worden getoetst op bijvoorbeeld de Leerling in Beeld-toets, IEP-toets of de toetsen van het Boom LVS of de Dia-toets.
Verhaaltjessommen zijn niet alleen rekensommen; ze zijn mini-verhalen die kinderen moeten doorgronden. Door strategieën uit het begrijpend lezen te gebruiken, krijgen kinderen grip op deze tekstjes. Zo groeit hun zelfvertrouwen en ervaren ze dat taal en rekenen elkaar kunnen versterken.